Wanneer een bezoek alles verandert.

.03
Het verhaal van een origineel van Vitra

“Het ontwerp begint bij een herinnering. Ik wil de ruimte kunnen begrijpen. Haar bedwingen. Ik denk dat het belangrijk is dat je het in je hebt - het is genetisch bepaald. Oog voor detail of een bepaalde zienswijze is iets waarmee je geboren wordt. Niet alleen bij de meubels die ik maak, maar ook hoe ik in het leven sta.”
- Maarten Van Severen


In 1994 publiceerde het invloedrijke Italiaanse architectuur- en designtijdschrift Domus een artikel over de Belgische interieurarchitect en ontwerper Maarten Van Severen, met als titel ‘A way of work for a way of life’ (Een manier van werken voor een manier van leven). Het was onderzocht en geschreven door architectuurhistoricus Federica Zanco, de vrouw van Rolf Fehlbaum, die toen CEO en voorzitter was van Vitra. Fehlbaum was zo geïnspireerd door Van Severens werk dat hij in september 1994 de designer bezocht in zijn studio in Gent. Een paar dagen later kreeg Vitra een fax die het begin was van een persoonlijke en zakelijke relatie: ‘Ik hoop dat we kunnen samenwerken, ofwel aan een meubel uit mijn collectie dat ik heb ontworpen en ontwikkeld op een semi-industriële manier of aan nieuwe meubels op een industriële en streng gecontroleerde manier.’
‘Meubelen maken een
ruimte leefbaar.’
Maarten Van Severen
Maar laten we terugkeren naar het begin: Maarten Van Severen begon oorspronkelijk individuele meubelstukken te ontwerpen, gewoon omdat hij ze nodig had. Net zoals de Amerikaanse artiest Donald Judd beperkte hij zich tot de praktische stukken die hij essentieel vond voor een ruimte: stoelen, tafels en legplanken. Bij elk ontwerp stelde hij zich de fundamentele vraag: ‘Hoe maak ik een ruimte bewoonbaar?’: Hoe zit ik? Waar heb ik een tafel nodig en hoe zit ik eraan? Waar berg ik spullen op? Met dit in het achterhoofd ontwierp hij zijn concepten met elementaire schetsen. Zijn aanpak beperkte zich niet tot minimalistische reductie, maar richtte zich op de noodzakelijke elementen en de zuiver functionele en esthetische essentie. Hij wilde DE stoel, DE tafel, DE kast ontwikkelen. Zijn ontwerpen hadden een strakke uitstraling door uitgebreid onderzoek en een ontwerpproces dat de essentie zocht en het ontwerp stap voor stap reduceerde en verfijnde.

Van Severen ontwierp zijn eerste zitmeubel, Chair No. 1, in 1986. Het ontwerp was volledig uit metaal en was een voorstelling van de archetypische stoel. Het werd gevolgd door de TAFEL T88W en de boekenkast KAST K88. In 1986 richtte hij zijn eigen atelier op, waardoor hij zijn ideeën kon onderzoeken en ontwikkelen, materiaal kon testen en structurele details kon perfectioneren en tegelijk de controle over het productieproces kon behouden: elk product was de vrucht van zijn geest en vakmanschap. Het atelier kon al snel het groeiende aantal ontwerpen en processen niet bijhouden waardoor Van Severen besloot samen te werken met een productiepartner, Top-Mouton, die de semi-industriële productie en logistiek van hem overnam.
In 1992 ontwikkelde Van Severen Chair No. II en gaandeweg verkocht zijn collectie steeds beter. In 1994 kreeg hij aandacht in de pers door zijn samenwerking met Rem Koolhaas aan het project Maison à Bordeaux. De samenwerking met Vitra begon na het eerste contact met Rolf Fehlbaum en betekende een keerpunt in zijn werk: het zorgde voor een verschuiving van een semi-industrieel proces naar serieproductie, waardoor met nieuwe materialen kon worden geëxperimenteerd. Daarop volgde een intensief ontwikkelingsproces, wat resulteerde in een eerste gezamenlijk project: de beroemde stoel .03, die als een verbetering van zijn Chair No. II kan worden beschouwd, en de transformatie ervan tot een industrieel product. Het puristische design bleef onveranderd. De belangrijkste vernieuwing was de constructie van de zitschaal in polyurethaanschuim, een ongebruikelijk materiaal voor die tijd. Het was de eerste keer dat Van Severen een materiaal gebruikte dat niet zijn natuurlijke kleur behield: de zitting van polyurethaanschuim was verkrijgbaar in verschillende kleuren en bevatte een elegant stalen frame met taps toelopende bladveren in de rugleuning. Het structurele design van de .03 combineert een kenmerkend silhouet met uitzonderlijk comfort en wordt daarom beschouwd als één van de revolutionaire stoelontwerpen van het laatste decennium van de 20e eeuw.

De productieve samenwerking tussen Maarten Van Severen en Vitra leverde na de .03 nog andere stukken op: de bureaustoel .04, de stoel met sledeonderstel .05, de fauteuil .06, de kantoorstoel .07, de Wooden Table en A-Table, de Kast - en legplankenwand Kast alsook de fauteuil MVS Chaise.
Maarten Van Severen stierf in februari 2005 op 49-jarige leeftijd aan kanker. Tot kort voor zijn dood werkte hij met Vitra aan nieuwe ontwerpen. Deze werden later uitgebracht, met de toestemming van zijn weduwe Marij de Brabandere en in samenwerking met de Maarten Van Severen Foundation.

Beperkt tot de essentie: Van Severens ontwerpen hebben een tijdloze uitstraling. Ze hebben het potentieel om na verloop van tijd tot klassiekers uit te groeien en zullen de grootste zorg en aandacht krijgen van Vitra en zijn nakomelingen.

Publicatie datum: 22.06.2017
Afbeeldingen: Florian Böhm, Christian Coigny, Marc Eggimann, The Maarten Van Severen Foundation



Het verhaal van een origineel van Vitra

Investeer in een origineel, omdat het nooit zijn waarde zal verliezen. Een imitatie is slechts een kopie, een gestolen idee. Kijk naar de verschillen, niet alleen de kwaliteit en andere voor de hand liggende afwijkingen, maar ook de zintuiglijke en emotionele aantrekkingskracht van het authentieke product. Een origineel is een partner voor het leven, die u misschien zelfs overleeft en dankbaar in huis zal worden genomen door de volgende generatie. Maar dat is een verhaal voor later.